De Veranda

Weet je nog toen ik voor het eerst voet zette in deze kamer? Weet je nog dat ik laat was? Weet je nog hoe mijn haren roken? Weet je nog hoe ik op de veranda stond? Weet je nog wat jij toen dacht? Weet je het nog? Dat was voor de aarde ons wakker schudde.

Nu sluit je je ogen.

Weet je nog? De avondbries die de gordijnen naar de veranda voorzichtig laat opbollen en haar plooien voor even gladstrijkt. Alsof een kat met haar staart langs de stof strijkt. Het vertroebelde zicht vanaf de veranda. In de kamer gaat een gedempt licht aan. Weet je nog? Een tafel met bloemen, een glas water en twee stoelen. En jij die daar zit, gevangen in je eigen gedachten. Ze maken je ongemakkelijk. Als in een koortsdroom jaag je haar na. Dat verraadt jouw bewegen: kort, afgebroken maar afgemeten. Aarzelend schuiven je voeten onder de stoel, nooit vinden ze vaste grond. Je probeert je arm naar haar uit te strekken, maar de kracht ontbreekt je en je vingers wijzen slechts naar de vloer. Weet je nog?

Het leven trekt voorbij, ik moet me constant aanpassen.

Ze is gekomen. Ze is laat. Ze zet haar voet in de kamer. Ze kijkt rond. Ze ziet de tafel, de bloemen, het glas water en de twee stoelen. Ze gaat zitten. Ze ziet de veranda. Ze ziet de gordijnen. Ze ziet het gedempte licht. Ze ziet mij. Ze blijft.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leave a comment